Kloppend hart van Rotterdam

Buitenlandse bisnis!

Serga van Roon Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

Rotterdam is in trek bij buitenlandse bedrijven. Met name Aziaten weten de weg naar de Maasstad goed te vinden. Dat is geen toeval, want die weg wordt ze nadrukkelijk gewezen. Door Julia Oomens bijvoorbeeld, projectmanager international trade & investment bij Rotterdam Partners. “Ik voel me een soort ambassadeur van de stad!”

Unilever verhuisde afgelopen zomer zijn verschillende Europese marketingafdelingen naar één centrale locatie: Rotterdam. Turkish Airlines opende een vestiging op Rotterdam The Hague Airport en Global Offshore Services houdt sinds vorig jaar kantoor op het Beursplein. En zo zijn er – gemeten over de afgelopen vier jaar – nog 98 bedrijven die zich hier vestigden. De meeste bedrijven hebben een relatie met de haven. De medische en creatieve sector vormen een goede tweede. Deze nieuwkomers brengen veel werk mee: in totaal werden 6.000 nieuwe banen gecreëerd. 

Aanpakken!

Aan Julia Oomens van Rotterdam Partners en haar collega’s de taak om buitenlandse bedrijven te verleiden zich in Rotterdam te vestigen, die daarbij te ondersteunen en tevreden te houden. Rotterdam biedt een prima basis, zo meent Oomens: “We zijn een metropool met een internationaal business klimaat. De kantoorprijzen zijn relatief laag en de heersende mentaliteit in Rotterdam van aanpakken en doen wordt erg gewaardeerd. Buitenlanders vinden het hier makkelijk zakendoen.”

Belangrijke kwaliteiten, maar om buitenlandse bedrijven te lokken, is meer nodig. Dat vond ook het gemeentebestuur zo’n zes jaar geleden. Oomens: “Destijds gebeurde er ook wel iets, maar het is pas sinds de oprichting van het RIA (Rotterdam Investement Agency, nu onderdeel van Rotterdam Partners, red.) in 2009 dat we echt actief en gericht aan de slag zijn gegaan. Het doel was om in vier jaar tijd 100 bedrijven binnen te halen, het zijn er 101 geworden. Per jaar zit er een stijgende lijn in. Zeker in tijden van crisis is dat een succes. Rotterdam staat internationaal echt op de kaart.”

Fact finding trips

Dat succes kan voor een deel op het conto van Oomens en haar collega’s worden geschreven. “De focus lag de afgelopen jaren onder andere op Azië. We werken samen met verschillende partners, die ons helpen kansrijke buitenlandse bedrijven op te sporen. Zelf ben ik ook veel in het buitenland, ik reis bijvoorbeeld mee als het gemeentebestuur, het Havenbedrijf of de Erasmus Universiteit op buitenlandse missie gaat.” Als de interesse er eenmaal is, wordt het bedrijf in kwestie in Rotterdam uitgenodigd. “Dat zijn zogeheten fact finding trips. In de dagen dat de zakenmensen hier zijn, geven wij zoveel mogelijk relevante informatie over Rotterdam en brengen hen in contact met interessante partners. Maar ook gaan we vaak geschikte locaties bekijken en laten we zien wat de stad expats te bieden heeft op het gebied van scholing en huisvesting.”

‘Je merkt aan alles dat Rotterdammers de stad echt verder willen helpen’ 

Boterhamcultuur

De stad in, dat is het belangrijkste motto bij deze tripjes. “We willen hen de stad echt laten proeven. Een creatief bedrijf nemen we bijvoorbeeld mee naar de Van Nelle Ontwerpfabriek of de Schiecentrale. Ook een tripje met de Watertaxi door het bonkende hart van Rotterdam staat standaard op het programma.” Veel buitenlanders vallen voor de open mentaliteit van de Rotterdammers. “Je merkt aan alles dat Rotterdammers de stad echt verder willen helpen. Buitenlanders zijn gecharmeerd van die houding.”

Toch is er een typisch Nederlands fenomeen waar Oomens haar gasten verre van houdt: “Die boterhamcultuur! Je kunt buitenlanders geen broodje kaas en glaasje melk voorschotelen als lunch. De Chinezen nemen we bijvoorbeeld altijd mee naar een echt Chinees restaurant. Dat is een must.”

Twijfels bestaan er vaak ook over de quality of life in Rotterdam, zo merkt Oomens. “Qua leefbaarheid, criminaliteit en beschikbaarheid van goede woningen is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt in de stad. Maar dat is – ook nationaal trouwens – nog niet overal doorgedrongen. Aan Rotterdam Partners de taak om te laten zien dat het ook wat dat betreft wel goed zit in Rotterdam.”

Klimaat op de koop toe

Als een bedrijf eenmaal besluit zich hier te vestigen, gaat de rode loper vol uit. De Expatdesk wijst buitenlandse medewerkers de weg op het gebied van verblijfsvergunningen, belastingen, kinderopvang, scholing en huisvesting. Bedrijven kunnen hulp krijgen bij het zoeken naar locaties en personeel. Oomens: “Met name Aziatische expats weten vaak niet hoe snel ze moeten tekenen. Een werkdag van veertien uur is voor hen heel normaal. Onze werktijden vinden ze dus heel fijn. Het klimaat nemen ze op de koop toe.”

Er is ook nazorg: “Men moet zich goed voelen en goed blijven voelen. Wij faciliteren groei, helpen met netwerken. Elk jaar organiseren we het Red Carpet Dinner. Daarvoor nodigen we een mix uit van nieuwe en bestaande internationale bedrijven. Je ziet vaak dat bedrijven die dat soort netwerkbijeenkomsten goed benutten, ver kunnen komen.”

Zelf komt Oomens ook van ver. De Duitse viel ruim tien jaar geleden voor een Rotterdamse man. “Ik ben hier voor de liefde naartoe gekomen. Dit werk doe ik nu vijf jaar en ik vind het heerlijk. Ik voel me een soort ambassadeur van de stad. Laatst vroeg iemand me of ik me meer Duits voelde of meer Nederlands. Mijn antwoord: in mijn hart blijf ik altijd Duitse, zeker als er gevoetbald wordt, maar voor de rest voel ik mij vooral Rotterdams.”

Duitse designer nestelt zich in Van Nelle Ontwerpfabriek 

Algemeen directeur Katharina Kreuzhagen van HAJOK Design

HAJOK Design is een van de bedrijven die zich het afgelopen jaar in Rotterdam vestigden. De moederorganisatie bleef in Hamburg, maar haar kuiken streek neer in de Van Nelle Ontwerpfabriek. En groeit razendsnel. Algemeen directeur Katharina Kreuzhagen is laaiend enthousiast. “De stad heeft het ons makkelijk gemaakt. Echte uitdagingen hebben we nog niet gehad.”

HAJOK ontwerpt verpakkingen voor producten als soep, douchegel en sauzen. Fast moving consumer goods heet dat in jargon. Kreuzhagen: “Vorig jaar wonnen we een grote pitch voor Knorr. Een reus van een opdrachtgever. Vervolgens was de boodschap. “By the way, we gaan naar Nederland.” Een logische keuze, want Unilever – waar Knorr onder valt – was bezig al zijn verschillende Europese marketingafdelingen te centreren in Rotterdam. Oók die van Hamburg. HAJOK – en overigens ook andere bedrijven – volgde in het kielzog van deze gigant. “Maar”, zegt Kreuzhagen, “we hadden natuurlijk ook voor Amsterdam kunnen kiezen.”

‘In Hamburg moet je het zelf maar uitzoeken’ 

Niet sexy

Zover liet het RIA het niet komen. Kreuzhagen verbaast zich nog steeds over het warme welkom en de hulp die ze ontving. “In Hamburg heb je zo’n instelling niet en moet je het zelf maar uitzoeken. Het RIA heeft ons zeer pragmatisch geholpen. Met de kantoorruimte bijvoorbeeld, maar ook met hun netwerkbijeenkomsten. Het is overigens heel mooi te zien hoe trots Rotterdammers op hun stad zijn.”

Kreuzhagen heeft zich voorgenomen een echt Nederlands bedrijf te worden. De Duitse, die na een kortstondig verblijf bij de nonnetjes in Vught verbluffend goed Nederlands spreekt: “We willen meer klanten dan alleen Knorr. Verpakkingsdesign is een echte nichemarkt, maar het mooie is dat wij dankzij Knorr wel een goede ingang bij Unilever hebben. Ontwerpen kan iedereen. Wij onderscheiden ons met de goede organisatie van het proces. De meeste marketingmanagers vinden het ontwerpen van verpakkingen niet het meest sexy onderdeel van hun werk. Het is een beetje een stiefkindje.”

Ontdekken

Getuige ook de snelle groei van HAJOK (binnen een half jaar van twee naar elf medewerkers) is het bedrijf aardig gesetteld. Dat geldt ook voor Kreuzhagen zelf. Rotterdam, met de Maas en de havens, doet haar een beetje aan haar oude woonplaats denken. “In tegenstelling tot Amsterdam, is Rotterdam geen stad die uitstraalt: kijk eens hoe mooi ik ben. Je moet de stad echt ontdekken en dan blijft ze je verbazen. Ik ga elke zondag naar een ander uitlaatplekje met mijn hond. Ik neem Rotterdam in me op als een spons. In Amsterdam heb ik altijd het gevoel dat ik naar huis moet. Hier nooit, dit is nu mijn thuis.”