Kloppend hart van Rotterdam

Met de wind mee naar Tokyo

Jona Baan Tekst
Marc Blommaert Beeld

Op een natte, grijze woensdagmiddag in januari stapt Rutger van Schaardenburg om precies 14:00 uur over de drempel van Brasserie Water. Dat het etablissement aan de voet van de Erasmusbrug, waar we hebben afgesproken met de sympathieke zeiler, zo heet, kan toeval zijn. Maar waarschijnlijk is dat het niet. De naam past naadloos bij zowat alle activiteiten die Rutger van Schaardenburg (32) onderneemt.

Van Schaardenburg is waterrat van beroep. De in Alkmaar geboren en in Rotterdam woonachtige zeiler hield zich voor het Havenbedrijf Rotterdam bezig met golfbreking. Hij begeleidt jong zeiltalent en tussendoor nam hij al drie keer deel aan de Olympische zeilwedstrijden in de Laser klasse, de Formule 1 onder de zeilboten. Op het water voelt Van Schaardenburg zich thuis. Toen hij als jongetje op zevenjarige leeftijd voorzichtig aan boord stapte van een kleine boot, was hij meteen verkocht. Dit was wat hij wilde en een prettige bijkomstigheid was: hij bleek een natuurtalent. Kruisen, laveren, gijpen en oploeven; Van Schaardenburg had het allemaal al snel in zijn kleine eeltige knuistjes. Niet lang na zijn eerste vaart stond hij na een wedstrijdje op het hoogste treetje van een klein podium een beker omhoog te houden.

Van Schaardenburg besloot de schepen in Noord-Holland achter zich te verbranden en heeft zijn heil in onze regio gezocht. Hij is aangemeerd in de stad die ook al zo’n nauwe band heeft met het water: Rotterdam. Voor de vierde keer wil Van Schaardenburg deelnemen aan de Olympische Spelen. Na wisselend succes op de eerste twee edities in Peking en Londen behaalde hij een knappe negende plek in Rio de Janeiro. Nu wil hij met zijn Laser naar Tokyo. Maar of dat gaat lukken, dát hangt van verschillende factoren af.

‘Op een gegeven moment zeiden die gasten tegen me: ‘Als jij zo graag voor wilt doen hoe het moet, ga dan lekker weer zelf varen joh’

Kom uit dat bootje!

“Na Rio besloot ik om me volledig op mijn maatschappelijke carrière te richten en het zeilen op een lager pitje te zetten. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en toen enkele topzeilers me vorig jaar vroegen om hun begeleidingsteam te komen versterken, hoefde ik niet lang na te denken. Ik genoot ervan om weer op het water te zijn. Als coach gaf ik aanwijzingen, hielp ik wedstrijden voorbereiden of analyseren. Maar het leukste van alles vond ik het om voor te doen hoe het moest. Het liefst stapte ik zelf in de boot en liet ik de topzeilers op de kant beteuterd kijken hoe ik het deed. Het kwam voor dat ze me echt terug moesten roepen: ‘Ja Van Schaardenburg, nu weten we het wel, kom uit onze boot, want wij willen graag zelf trainen.’ Op een gegeven moment zeiden die gasten tegen me: ‘Als jij zo graag voor wilt doen hoe het moet, ga dan lekker weer zelf varen joh.’ Toen begon het te kriebelen. Ik had ze een jaar lang zien trainen. Mijn voormalige concurrenten, mijn tegenstanders, waren ze nou echt zoveel beter dan ik, vroeg ik mezelf af. Het antwoord kwam snel genoeg. Nee. Ik kan ze verslaan! Vanaf dat moment ging de blik vol op Tokyo. Een dik half jaar had ik om me voor te bereiden en, niet onbelangrijk, een ticket te bemachtigen voor de Spelen.”

Kwalificatie

Vol goede moed stapte de Olympiër daarop het kantoor van het NOC NSF binnen en legde zijn plannen voor. “Die gasten verslikten zich bijna in hun Spa rood toen ik vertelde dat ik me wilde kwalificeren voor Tokyo.” ‘Maar Van Schaardenburg, je hebt nog maar een half jaar, dat ga je nooit redden. Er zijn nog maar zo weinig kansen om aan je Olympische kwalificatie te voldoen. Succes ermee, maar wij geloven niet dat het je gaat lukken.’ En hoe Van Schaardenburg ook manoeuvreerde, de bond ging niet overstag. “Aan de ene kant een logische gedachte van het NOC NSF natuurlijk, aan de andere kant was ik wel negende in Rio. Een beetje meer vertrouwen was fijn geweest.” Van Schaardenburg liet zich niet ontmoedigen. “Ik was en ben vol vertrouwen, en ik besloot het er zelf op te wagen.

Met behulp van mijn coach en sponsors richt ik me nu op de kwalificatiewedstrijden in Melbourne. Ik hoop daar mijn halve kwalificatie binnen te slepen. Daarnaast moet ook Nederland zich nog kwalificeren. Wij zijn niet automatisch geplaatst. Het is erop of eronder de komende maanden. Makkelijk gaat het niet worden, maar ik schat mijn kansen op meer dan vijftig procent. Denk maar niet dat die jongens staan te springen dat ik weer in mijn Laser ben gestapt hoor. Zij hebben er een grote concurrent bij.”

“Het zou geweldig zijn om Nederland voor de vierde keer te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen. Dat is dan wel de laatste keer, hoor!” lacht Van Schaardenburg. “Daarna leg ik mijn Laser aan de kade en hoop ik ooit mijn eigen kinderen de fijne kneepjes van het vak te leren.”

Voor het zover is zal Van Schaardenburg van Schaardenburg nog al zijn zeilen bij moeten zetten om Tokyo te halen. 24 juli, dan begint het!