Kloppend hart van Rotterdam

Het glas van Simon Fortuyn is altijd halfvol

Karin Koolen Tekst

Simon Fortuyn is trots op zijn broer en dat merk je. Hoewel hij naar eigen zeggen niet de visionair is die Pim was, heeft de lijsttrekker van Leefbaar Lansingerland zijn eigen sporen dubbel en dwars verdiend. Maar in zijn hart blijft de politicus altijd ondernemer: “Als ik geen verschil kan maken, hoef je me niet te vragen.”

We ontmoeten Fortuyn (63) in het Pincoffs Hotel aan de Entrepothaven. Strak in pak, roze stropdas. Goedkeurend neemt hij de locatie op terwijl de fotograaf zijn apparatuur in gereedheid brengt. Fortuyn ontdekt graag nieuwe plekken in Rotterdam en deze komt op zijn lijstje voor een lunch met zijn vrouw, besluit hij.

Hij woont wisselend in Krimpen aan den IJssel en – sinds zijn aanstelling als wethouder in 2014 – in gemeente Lansingerland. Geen straf voor Fortuyn: “Ik vind Berkel heel leuk, anders was ik er nooit wethouder geworden.” Hij heeft het namelijk niet meer nodig, vertelt hij. “Carrière heb ik al gemaakt, voor het geld doe ik het ook niet. Maar ik ben altijd maatschappelijk betrokken geweest, daar maak ik graag tijd voor vrij.” Mits hij daadwerkelijk kan aanpakken. “Dat is de ondernemer in mij; ik wil de teugels in handen, niet lullen maar doen. Lokale politiek is lekker daadkrachtig.”

Zakkenvullers

Maar eerst even terug naar het begin. Fortuyn leunt achterover en neemt een slok van zijn koffie. Hij werd geboren in Driehuis, als jongste in een gezin met vier jongens en twee meiden. Vader werkte bij een enveloppenfabriek. “Toen hij de zaak over kon nemen, liet hij die kans lopen. Mijn vader is zijn leven lang loonslaaf gebleven, maar wij zijn bijna allemaal gaan ondernemen.”

Pim was altijd al anders, vervolgt Fortuyn. “Wij waren druk met meisjes en alles wat toen in was; de Stones, The Beatles… Als Pim thuiskwam, dronk hij eerst thee met mijn moeder, altijd met een biscuitje, en verdween dan naar boven. Waren wij buiten aan het spelen, zat hij boven te lezen.”

Pim zou naar Amsterdam verhuizen voor een studie sociologie; hij haalde er zijn doctoraal en promoveerde in de marxistische sociologie. “Hij was destijds heel rood, leunend tegen de CPN en later de PvdA. Wij waren in zijn ogen rechtse zakkenvullers, graaiers, zonder oog voor de minderbedeelden.” Hij lacht: “Ja, de discussies konden er thuis verhit aan toegaan. Men zei weleens: waar Pim komt, komt ruzie. Ik zeg liever: waar Pim was, was turbulentie.”

‘Waar Pim was, was turbulentie’

Het was 1983 toen Simon Fortuyn vanuit Schagen, waar hij toen woonde, naar Rotterdam kwam om als salesmanager bij Van Stolk en Reese, een enveloppenfabriek en papiergroothandel aan de Ceintuurbaan, aan de slag te gaan. Zijn eerste ervaringen met de stad waren allesbehalve positief. “Grijs, grauw… ‘Waar ben ik aan begonnen’, dacht ik. Toen werd er al een transformatie ingezet, maar man, ik heb echt moeten wennen aan de stad. Rotterdam is sindsdien almaar mooier en imposanter geworden.”

Wat zijn vader niet deed, deed Fortuyn wel. Begin jaren negentig kreeg hij de kans een kleine enveloppenfabriek over te nemen. “Adolf Meijer. Over die naam moest ik even nadenken – dat is nogal wat als je uit een gezin komt waarin de tweede wereldoorlog een grote rol speelde.” Maar hij stapte in, veranderde de naam in Amco en liet het bedrijf groeien. Tot het digitaliseringstijdperk aanving en het bedrijf in 2007 gedwongen werd te fuseren. “Dat was een moeilijke tijd.”

Warme band

Met Pim had hij een warme band. Zijn blik glijdt door de ruimte als hij over zijn oudere broer spreekt en blijft hangen bij niets in het bijzonder. “Pim trok altijd naar mij toe. Hij is zelfs naar Rotterdam verhuisd [1990, red.] om dichter bij mijn vrouw en mij te zijn. Hij zocht destijds warmte en ruggensteun en dat vond hij bij ons. Hij was een hele gevoelige man…”

Pim kwam destijds uit Groningen, waar hij als docent aan de Rijksuniversiteit werkte. Toen de faculteit fuseerde met Amsterdam, was er voor Pim geen plek meer. In Rotterdam begon hij een eigen adviesbureau voor politiek-strategische vraagstukken. Fortuyn: “Hij heeft de hele aanloop naar de ov-studentenkaart geleid. Dat deed hij heel goed maar uiteindelijk is hij tegengewerkt en hebben anderen het doorgezet. Dat was de tragiek in zijn leven.”

Hoe dat komt? Fortuyn heeft wel een idee. “Pim was moeilijk te managen, nam nooit een blad voor de mond, hij was niet bescheiden. Dat heeft zijn carrière bepaald. Ook zijn politieke: hij groeide mee met de partijen, oversteeg de mensen. Dan werden er conflicten gecreëerd, want hij kwam te dichtbij en dan wilde men van hem af. Zo zie ik het althans. Terugkijkend was het bijna onvermijdelijk dat Pim een eigen partij zou beginnen.”

Hij zwijgt een moment als een herinnering bovendrijft. “Weet je wat onze moeder altijd tegen hem zei? ‘Je gaat niet de politiek in, want dat wordt je dood.’ Pas na haar overlijden zette Pim de eerste stappen. Hij adviseerde Bolkestein en Heerema – zowel de VVD als het CDA waren destijds hun koers kwijt – maar hij werd nergens echt binnengelaten. Later als lijsttrekker bij Leefbaar Nederland, al is hij daar ook uitgewerkt.” Des te trotser is Fortuyn op de overwinning die Pim haalde met Leefbaar Rotterdam, waarmee hij in één klap op 17 zetels kwam. “Dat was een triomftocht naar het stadhuis. Dat beloofde wat voor de landelijke verkiezingen!”

Minister

Fortuyn weet het zeker: als Pim op die beruchte dag in 2002 niet was vermoord, was hij minister-president geworden. En in dat geval had zijn eigen politieke carrière ook een vlucht genomen. “Pim streefde naar een zakenkabinet, bestuurd door vakmensen die het beste voorhebben met het land. Hij zei altijd: ‘Simon, als ik daar straks zit, word jij minister van economische zaken.’ ‘Pim, is dat niet een beetje groot?’, stelde ik dan – ik was destijds net drie jaar voor mezelf bezig. ‘Nee’, zei hij dan beslist, ‘dat kun jij, dat ga jij doen.’ Dat typeerde hem, zo heeft hij later ook zijn wethouders bij elkaar gekregen. Hij had iets in zijn hoofd en dan gebeurde het. Mensen deden gewoon mee.”

Overigens denkt Fortuyn wel dat hij toen te jong was geweest. “Het kan natuurlijk, maar dan heb je er één of twee termijnen opzitten, en dan? Dan moet je maar hopen dat je in het bedrijfsleven nog goed wegkomt.”

Toch werd de politiek er thuis met de paplepel ingegoten, door Pim maar ook door hun ouders. “De interesse zat er bij mij altijd al in, net als die maatschappelijk betrokkenheid. Ik was altijd binnen no-time bestuurslid; dan werd ik lid van een watersportvereniging en even later bereidde ik de vergadering voor. Ik heb ook een tijdje op de belbus gereden; dan haalde ik mensen op uit het bejaardenhuis en onderweg zongen we uit volle borst. Vreselijk leuk én nuttig, want je hoort wat er speelt onder de mensen. Maar omwille van de tijd die het me kostte, moest ik stoppen toen ik wethouder werd.”

Parel tussen de metropolen

Fortuyn was 55 toen hij zijn bedrijf verkocht. “Ja, daar zit je dan. Ik was nog jong, wilde nog zoveel. Ik was voorzitter van de ondernemersvereniging Nieuw Overvecht en bestuurslid van het Ondernemersfonds Utrecht en van het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling, maar dat was geen fulltime job. Per toeval kwam ik een oud-collega uit de grafische industrie tegen, die kende ook weer iemand en vroeg: ‘Is wethouder in Lansingerland niets voor jou?’ Ik was toen al sinds 2002 lid van Leefbaar Rotterdam en zijdelings politiek actief, maar in de rol van wethouder zou ik veel meer kunnen betekenen. Toen ben ik me gaan oriënteren. Ik kende de toenmalige gemeenten Bleiswijk, Berkel en Rodenrijs en Bergschenhoek al.

Fortuyn werd wethouder en is vanaf dit jaar ook lijsttrekker van de partij. “Ik werk zestig à zeventig uur per week. Je moet er plezier in hebben om het vol te houden en dat heb ik. Ik houd ook van lokale politiek. Je werkt nauw samen met mensen van alle politieke kleuren en juist het feit dat iedereen uit de gemeenschap komt, maakt de betrokkenheid groot; alles speelt zich af in onze achtertuin. Dat maakt de bereidheid om aan te pakken groot. Heerlijk werken!”Zijn vader overleed vlak voor de moord op Pim. “Het is goed dat het immense verdriet mijn beide ouders bespaard is gebleven”, zegt Fortuyn met een treurig gezicht. “Het is heel onwerkelijk te moeten rouwen te midden van zo’n enorm mediacircus; je komt er niet aan toe. Toen mijn vader stierf, stond Pim erop dat ík zou speechen. Daar had je het weer, als hij iets in zijn hoofd had…” Hij lacht. Dan weer treurig: “En toen we vlak erna afscheid van Pim namen, was ik degene die in staat was een toespraak te houden. Alsof het zo moest zijn.”

Vroeger fietste ik altijd met de kinderen naar de Eendenkooi waar toen nog een buitenzwembad was. Het is een prachtige fusiegemeente maar gelijktijdig was het heel instabiel. Wethouders en de burgemeester waren opgestapt, financiële drama’s…” Maar Fortuyn zag ook een gemeente vol potentie. “Met veel recreatiemogelijkheden, grote saamhorigheid en een ligging tussen de metropolen. Ik heb veel gesprekken gevoerd, ook thuis. Het is niet niks.”

‘Het is een prachtige fusiegemeente maar gelijktijdig was het heel instabiel’

Aanpakken

Carrière heeft hij al gemaakt, financieel heeft hij het niet meer nodig. Heeft hij nog wat te bewijzen? “Tuurlijk, ik wil winnen. Dat zit in mijn aard. Maar tegelijkertijd is mijn glas altijd halfvol en telt het resultaat, hoe je daar met z’n allen ook komt.” Hij denkt even na. “Ik ben geen groot visionair zoals mijn broer dat was, maar net als hij wil ik wel het verschil maken. Dat doe ik eigenlijk nog steeds vanuit mijn ondernemerschap.”

Hij lacht: “Weet je, ik heb eigenlijk niet veel met politiek op, als ik er zo over nadenk. In de landelijke politiek zie je nog veel te vaak dat het partijbelang telt. Bestuurders willen hun tijd uitzitten zonder al te veel ellende, ze laten hun oren teveel hangen naar anderen, terwijl er juist daadkracht nodig is. Ondernemerschap betekent voor mij beslissingen durven nemen die niet per se sociaal wenselijk zijn, die misschien zelfs tegen de partij ingaan, maar die wél een maatschappelijk belang dienen. Als die ruimte er niet is, als ik niet kan handelen om dat verschil te maken, moet je mij niet vragen.”

Toespraak

De pijn van zijn broer, de tragiek van diens leven, raakt hem nog steeds. Het taartincident, de bedreigingen, het zich niet beveiligd voelen, het uitgemaakt worden voor fascist… “Het raakte Pim en daarmee raakte het ons allemaal. Hij was vaak boos, verdrietig, om wat er rond zijn persoon gebeurde.” Verbitterd is Fortuyn niet. “Het had allemaal zo anders kunnen zijn. Maar weet je, ik wil die bitterheid niet. In mijn leven is geen plek voor negativiteit. Mijn glas is altijd halfvol, zo moet je het leven zien, anders kun je niet verder. En ik geloof dat Pim iets moois heeft nagelaten. Door zijn hart te volgen, zijn stem te laten horen. En dat inspireert mij elk dag.”

‘Ik ben geen groot visionair zoals mijn broer dat was, maar net als hij wil ik wel het verschil maken’