Kloppend hart van Rotterdam

Na 40 jaar nog niet klaar

Amy Schellius Tekst
Rick Keus Beeld

The Amazing Stroopwafels. Het is een band die in het Rijnmondgebied voor velen een cultstatus heeft bereikt, terwijl er genoeg mensen zullen zijn die een wenkbrauw optrekken als ze ‘Oude Maasweg’ voorbij horen komen in de Top 2000. Zanger, contrabassist, toetsenist en – zoals hij zichzelf noemt – ‘spokesman’ van The Amazing Stroopwafels Wim Kerkhof zal het allemaal een worst wezen: “We maken muziek voor wie dat wil horen. Én natuurlijk voor ons eigen plezier en boterham.”

Vrijdagmiddag twee uur. Geen kwart voor drie, zoals de titel van een van de bekendste liedjes en het onlangs verschenen boek van zoon Merlijn luidt. Op Kerkhofs tafel staat een grote pot thee in het midden, stuk chocolade ernaast. Als reactie op de opmerking dat The Amazing Stroopwafels niet mogen ontbreken in een editie van Gers! verschijnt er een bescheiden lachje op z’n gezicht. “Vind je? Ach ja, publiciteit, daar is het ons nooit om te doen geweest. Natuurlijk willen we graag ons verhaal vertellen als daar interesse in is, daar gaat het niet om, maar er moet wel belangstelling zijn.”

Dat er bij ‘de Stroopwafels’ niet echt actief aan pr gedaan wordt, blijkt geen probleem. Al veertig jaar lang zijn ze niet weg te denken uit de Nederlandse muziekscene. In de beginjaren bestaat de formatie uit Kerkhof en Fred Piek. Later worden dat Kerkhof, Rien de Bruin (gitaar, accordeon en zang) en Arie van der Graaf (elektrische gitaar). Soms treden ze als trio op, soms als duo of kwintet met Koos Pakvis (basgitaar) en Hans Greeve of Louis Debij (drums) erbij. Ook het ontbreken van een manager, roadie of groot platenlabel heeft de Stroopwafelcarrière nooit tekortgedaan: de band trad in vier decennia ruim zevenduizend keer op (alle straatoptredens niet meegerekend) en bracht 24 lp’s uit.

“In de hoogtijdagen tussen 1985 en 1995 zaten we dik over de tweehonderd optredens per jaar.” Kerkhof staat op en loopt weg, om met een paar kleine agendaatjes uit eind jaren ’80 terug te komen. “Kijk hoe vol de pagina’s staan. Maandagen en dinsdagen waren nog wel redelijk rustig, maar hoe dichter je bij het weekend kwam, des te drukker het werd. We traden meerdere keren per avond op. Dat is nu niet meer het geval. Het zullen nog zo’n honderd optredens per jaar zijn. Eén per dag. Vooral in het weekend.”

‘Zonder manager, roadie of groot platenlabel trad de band ruim zevenduizend keer op en bracht 24 lp’s uit’

Landgoed

Kerkhof – inmiddels 66 jaar – vindt het nog lang niet mooi geweest. “Voorlopig gaan we nog wel even door, hoor. Rien (73) heeft sterke genen en Arie (68) houdt het denk ik ook nog wel even vol. Het leuke is dat we samen nog steeds de gekste momenten meemaken: laatst speelden we ‘s zaterdags op een groot landgoed voor een oma van een niet nader te noemen bekende Nederlander, om ‘s zondags te spelen in een Groningse kringloopwinkel, waar een bezoeker ons totaal niet herkende en vroeg of onze contrabas te koop was”, vertelt hij lachend. “Dat contrast maakt het juist zo leuk.”

Over contrast gesproken, de tijd waarin de heren speelden is behoorlijk veranderd. “Sowieso is het publiek anders. We hebben nummers geschreven die gaan over de Watersnoodramp, de Tweede Wereldoorlog en soms komt er in een nummer een politieke partij voorbij die allang niet meer bestaat. Dat spreekt een groot gedeelte van de jongeren die na 1990 geboren zijn niet meer zo aan. Het zijn voornamelijk oude knarren die naar onze optredens toekomen. Nee hoor, geintje. Er komt heus nog wel wat nieuw publiek bij, maar het is echt niet meer zoals een jaar of twintig geleden.”

Ook de plek waar ze spelen is veranderd: “We zijn nu al ruim tien jaar niet meer in de Rotterdamse binnenstad op straat te vinden. Dat komt voornamelijk omdat je nu als straatartiest een vergunning nodig hebt om te mogen spelen. Stel je voor dat er dan een ambtenaar achter een bureau moet gaan beslissen óf en waar wij mogen staan?! Kom nou, dat doen we niet. Het was juist zo fijn om vroeger je eigen plek te hebben en zo lang te spelen als je zelf wilde.”

Toch zijn er nog genoeg leuke plekken overgebleven waar de Stroopwafels optreden: “In 2004 stonden we tijdens het 25-jarig bestaan voor het eerst in het theater. Dat vonden we zo ontzettend leuk, dat zijn we blijven doen. Op dit moment zijn we bezig met de reprise van de reprise van ‘Hiero’. We staan onder meer nog op het podium in Alphen aan den Rijn, Almelo, Baarn en Landsmeer. We vinden het heel leuk hoor, het theater, maar het contact met het publiek is er wel minder. We weten natuurlijk dat de mensen komen om naar ons te kijken, dus de aandacht hebben we, maar met een beetje mazzel zie je net de eerste paar rijen. Daarom vinden we het nog steeds gaaf om ook bij mensen thuis, in tuinen, op bedrijfsfeestjes of in een café te spelen. Daar is de sfeer veel intiemer. Én ik kan zelf in de pauze onze cd’s verkopen en met iedereen een praatje maken.”

Bruine hoes

‘De Stroopwafels’ staan erom bekend dat ze al veertig jaar lang met enige regelmaat nieuw materiaal uitbrengen. Maar op dit moment wordt er niet druk geschreven en gecomponeerd. “Het laatste album – dat ook ‘Hiero’ heet – dateert uit 2017, dus het wordt zo langzaamaan wel weer tijd voor wat nieuws. Ik vermoed dat we na de theatertour weer gaan werken aan de muziek. Hopelijk ligt er dan zo medio 2020 wel het een en ander op de plank. Er is nu niet veel nieuwe inspiratie, maar dat komt vanzelf. Gek genoeg begint dat proces altijd bij de kleur van de albumhoes.”

Kerkhof staat op en loopt naar een kastje toe. “Moet je kijken, hier heb ik alle albums op een rijtje; allemaal een andere kleur.” Inderdaad, van groen tot lichtblauw, wit en zwart. Het valt op dat bruin nog ontbreekt. “Precies, dus ik denk dat dat de hoofdkleur van het volgende album wordt.” We lopen terug naar de tafel en gaan weer zitten. Het blijft even stil. “Ik ben er nog niet zeker van hoor, dat moet nog bezinken. Heeft even tijd nodig.”

Kwart voor drie

Nog even terug naar een klassieker waar de meeste muziekliefhebbers toch wel aan denken als ze The Amazing Stroopwafels horen: ‘Oude Maasweg, kwart voor drie’. Jaarlijks in de Top 2000 en samen met ‘Ik ga naar Frankrijk’ een van de bekendste werken van de band. De Bruin, Van der Graaf en Kerkhof zijn nog steeds heel tevreden met het nummer, maar of het ook hun grootste favoriet allertijden is? “Voor Arie is dat wel het geval. Dat zal ook komen door de uitgebreide gitaarsolo in het nummer, maar voor Rien en mij is dat ‘Postzegelalbum’. Dat nummer heb ik geschreven over mijn vader, die postzegels verzamelde. Het plakboek vertelt het hele leven van mijn vader, je ziet de oorlog voorbijkomen en je ziet aan het plakken dat het einde van zijn leven in de buurt komt. Dat blijft een bijzonder nummer.”

Vinden de heren het jammer dat geen van de honderden geschreven liedjes een echte hit op de radio werd? “Nee, daar is het ons nooit om te doen geweest. We zeggen altijd dat we de band in Nederland zijn met de meeste singles die nooit in de Top 40 verschenen zijn. Dat is ook wat waard toch, haha!”