Kloppend hart van Rotterdam

‘Iedereen denkt dat hij uniek is, maar dat is totale bullshit’

Sander Grip Tekst
Marieke Odekerken Beeld

Singer-songwriter Mark Lotterman heeft zich nogal wat op zijn hals gehaald met zijn meest recente album ‘Holland’. Hij vroeg een gevarieerde groep mensen een eigen interpretatie te geven van de liedjes op de cd. Ruim 100 werken later, dijt het Holland-universum nog altijd uit. Tijd om door te dringen tot het eigen universum van Mark Letterman.

Zijn vriend serveert een stevige maaltijdsoep van linzen, kikkererwten en ui die gedachten aan harira oproept. “Ik kan koken, hoor”, lacht Lotterman. “Maar ik vind het fijn dat Auke er plezier in heeft.” Met pretoogjes steekt hij een lepel in zijn soep. Hij eet bedachtzaam met zijn rug naar het raam. In stilte. Achter hem schuift metrolijn E geruisloos voorbij richting Den Haag. Ze wonen fijn hier op Zuid met de Maashaven zo vlakbij. Dat water is zijn favoriete plek, zeker ‘s avonds: de binnenvaartschepen die als donkere monsters in het water overschaduwd worden door de skyline van de Kop van Zuid, woonkolossen die als oplichtende vingers naar de hemel klauwen. Milan is nog niet thuis. De tiener, voor wie de twee weekendpleegouder zijn, is met een vriendje van school naar de bios. Alle tijd dus om rustig te praten over het verhaal van de singer-songwriter.

Holland

Dat verhaal begint bij zijn huidige project ‘Holland’, dat ze omschrijven als “een tikkeltje uit de hand gelopen.” Om zijn nieuwe cd onder de aandacht te brengen, vroegen ze mensen een interpretatie te geven bij de liedjes. Van een schoolklas tot kunstenaars en filosofen, van dichters en schrijvers tot fotografen. Geen open riool van rotzooi: “Het moet kwaliteit hebben. De graadmeter is dat ik het zelf mooi vind”, lacht Lotterman. Er zijn al ruim 100 bijdragen geleverd bij de negen nummers van de cd. Die werken worden gedeeld via de website albumholland.com, er is een Facebookpagina om deze website te promoten en er zijn exposities – in eigen land maar ook over de grens.

Mark geniet zichtbaar van het project, waar hij in zijn huiskamer middenin zit. Overal hangen en staan bijdragen in bubbeltjesplastic. “Toch staat hier lang niet alles. Als we een expositie opzetten, moeten we de werken eerst bij elkaar verzamelen. Dat lijkt op werk, maar is superleuk.” Dat ze het project ook op Facebook delen, is voor Mark een minder leuke noodzaak. Dit brengt het project en zijn cd onder de aandacht. Maar hij heeft niet veel op met het vluchtige medium voor snelle emotie: “Nul likes als ik kunst plaats en 100 likes bij een foto van mijn konijn. Maar ja, bij kunst moet je nadenken, hè.”

Deken van somberheid

Mark Lotterman zit lekker in zijn vel. In zijn huis vindt hij de rust om te schrijven en componeren. Hij geniet van de verantwoordelijkheid die het parttime vaderschap voor Milan hem gebracht heeft. En hij vindt rust in de beslissing dat hij niet per se rond hoeft te komen van zijn muziek (“Ook Waylon zit niet voor zijn lol bij The Voice.”): naast muzikant is hij muziekdocent.

Niet altijd zat hij zo lekker in zijn vel. Zijn pubertijd noemt hij een deken van somberheid. Uitbuikend van de soep, met Bob Dylan zachtjes op de achtergrond, vertelt hij dat hij op de middelbare school nergens bij hoorde. Ook toen luisterde hij Dylan: “Ik was de enige, dus dan mis je aansluiting met de andere kinderen. Ik vond het niet erg, al vergrootte het mijn somberheid. Ik was een soort ‘uit contact’ met de wereld om me heen.”
Maar er was meer.
Zijn vader was depressief en zat in de dagopvang van een psychiatrisch centrum om met zijn gevoel van neerslachtigheid om te gaan toen hij een hartaanval kreeg. “Ik was vijftien”, vertelt Lotterman, het verdriet nog altijd weerspiegeld in zijn ogen. “Het leek anders, maar dat verlies kon ik niet verwerken. Op mijn negentiende ben ik ook opgenomen. Kleine dingen in je gedrag aanpassen, daar gaat het om. Wat voel je en hoe ga je daarmee om? Durf uit te spreken wat je voelt, denkt en vindt. Als je dat niet doet, slaat de emotie naar binnen. Dat verlamt je. In tegenstelling tot wat mensen vaak denken, is somberheid geen gevoel. Het is een totaal gebrek aan gevoel: je voelt even helemaal niets. Iedereen denkt dat hij uniek is maar dat is totale bullshit. Er is een aantal systeempjes dat we toepassen. Als je die herkent, doorzie je veel. Als je toegeeft dat je zelf fouten maakt, kun je loskomen van de systemen die je gevangenhouden. De enige die jou ongelukkig maakt, ben je zelf. Dat heb ik leren inzien.”

‘Somberheid is eengebrek aan gevoel: je voelt even helemaal niets’

Ik is niet ik

Zijn grote inspiratiebron is Bob Dylan. “Sinds mijn negende heb ik maar twee concerten van hem in Nederland gemist. Al is het voor mij als artiest leerzaam, ik sta er echt als kleine jongetje dat naar zijn grote idool luistert. Ach, sommige mensen geven elk weekend een smak geld uit in de kroeg. Ik ga naar Dylan.” Muzikaal voelt hij zich verwant aan de grootste singer-songwriter op aarde. Een titel die inmiddels met recht gegeven kan worden aan de enige muzikant die ooit de Nobelprijs voor de Literatuur won. Het zegt genoeg over de veelzijdigheid en diepgang van zijn teksten: “Het gekmakende is dat Dylan alles kan en doet. Metaforisch en direct, romantisch en alledaags. Hij is als een schaatser die alle afstanden wint, van de 500 meter sprint tot de marathon.”

De teksten van Lotterman gaan over wat hij meemaakt en voelt. “Ik schrijf niet over meisjesdingen of over paarden. Mijn teksten zijn mijn blik op de wereld. Dat kun je autobiografisch noemen maar dat is het niet. Schrijf ik over een relatie die is uitgegaan, dan heb ik dat wel zelf meegemaakt maar ik ben niet de persoon in de tekst. Het is verwarrend hoor, want er is wel altijd een ‘ik’ in mijn liedjes. Dat ben ik alleen niet zelf. ‘Ik’ is niet ik. Voor mij is het gewoon lastig over personages schrijven. Een ‘ik’ in de tekst staat dichtbij en dat maakt het schrijfproces makkelijker.”

Zijn werk begint ook bij de tekst, niet de melodie. “Vroeger dacht ik dat je moest blowen en zuipen en dat je dan midden in de nacht de meest fantastische teksten kon schrijven. Ook dat is bullshit. Ik heb op een gegeven moment gemerkt dat ik prima op maandagmiddag een songtekst kan schrijven.” De tekst is altijd het belangrijkste geweest voor Lotterman: “Je luistert naar de liedjes die je mooi vindt en probeert het daarna ook zelf. Wat ik hoor, hang ik op aan Dylan en mijn andere helden Johnny Cash en Mozart. Is het zo goed als hun werk? Zo niet, laat dan maar. Er is zoveel fantastische muziek om naar te luisteren. Waarom zou ik dan luisteren naar muziek die ‘wel tof’ is. Dat is niet voldoende voor mij.”

Grote Show

Zijn eigen muziek is eigenlijk ook niet goed genoeg. “Nee, ik geloof niet dat ik naar mijn eigen muziek moet luisteren. Daar zou ik veel te veel op kankeren. Het schrijven vind ik geweldig, het reizen en het optreden. Maar de rest is diepdroevig. Met dezelfde voorwaarden voel ik me de ene dag geweldig en de volgende dag helemaal kut. Ik wil er ook niet bij stilstaan of mensen mijn muziek waarderen of niet. Er zijn zoveel artiesten met veel meer fans dan ik. En nog steeds stelt dat weinig voor. Neem nou The Beatles. Ze hebben miljoenen fans, ja, maar dat betekent dat het merendeel van de wereldbevolking een hekel aan ze heeft, toch? Als je zo gaat denken, dan wordt het toch ook niks met mij?”

Dan komt Milan binnen met schoolvriend Tim. Ze ploffen op de bank en kijken met een schuin oog over hun mobieltjes. De bios werd niks. Ze wilden naar ‘Onze Jongens’: “Maar dat was een soort seksfilm voor meisjes.” Lotterman lacht en kijkt naar de rijen in bubbeltjesplastic gehulde schilderijen en tekeningen. “Er is zoveel enthousiasme”, zucht hij tenslotte om het onderwerp van gesprek weg te halen bij een foute film van Jim Bakkum. “Weet je hoe dat komt? Omdat het niet de Grote Lotterman Show is. Soms bekruipt me heel even de gedachte dat het een erkenning is van mij als artiest, maar die gedachte is fout. Er doet ook iemand mee die mijn muziek niet goed vindt. Niet dat het zijn smaak niet is, hij vindt het gewoon niet goed en wijst me erop waarom dat zo is. Ik moet daar dan wel even over nadenken, maar eigenlijk is het briljant. De kracht van dit project zit erin dat het veel meer is dan ik in mijn eentje kan zijn.”

Hij staat op en geeft Milan een aai over zijn bol. Dan pakt hij zijn schoenen en zijn jas. Tijd voor een broodje shoarma of een kapsalon. Na een vette bek gehaald te hebben, verdwijnen de twee tieners in de nacht richting de tram die Tim naar huis zal brengen. Mark Lotterman loopt langs het water van de Maashaven. Boven zijn hoofd dendert de volgende metro richting Den Haag over het luchtspoor. In het donker staat hij stil en kijkt over het water naar Rotterdam. Haast onhoorbaar fluistert hij: “Mooi, hè.”