Kloppend hart van Rotterdam

Het ruige theaterleven

Kim Hoefnagels Tekst
Joost van der Vleuten Beeld

Op het hoogtepunt van de crisis in de culturele sector begonnen Afke Weltevrede en Jeroen Rienks hun eigen theatergroep: Onderwater Producties. In een tijd dat veel culturele instellingen hun hoofd amper boven water konden houden, doken zij met hun locatietheater als een onderzeeër onverwachts op. Vandaar ook de naam.

De toevoeging ‘producties’ past goed bij hun no-nonsense-aanpak, vindt Rienks. “We zijn geen arty theatergroepje, maar maken theaterproducties waarvoor we artistiek en zakelijk verantwoordelijk zijn. Soms is het hard aanpoten, maar daar deinzen wij niet voor terug. We zijn tenslotte Rotterdammers: we stropen de mouwen op en staan met onze beide poten in de modder als het moet.”

Rock-‘n-roll

Voor hun voorstelling ‘How Much is Enough’ stond het duo letterlijk in de modder, op de DakAkker van het Schieblock. In weer en wind speelden ze twee tobbende mensen, die de consumptiemaatschappij de rug willen toekeren, alleen niet goed weten hoe. Weltevrede: “De locatie maakt in één klap duidelijk waar de voorstelling over gaat: het groeiende verlangen van stedelingen terug te keren naar de ‘natuur’.” Rienks vult aan: “En een moestuin op een kantoorgebouw – met de Rotterdamse skyline als decor – spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Zie dat maar eens na te bootsen in het theater.”

Het duo verkiest steevast locatietheater boven het comfort van de theaterzaal. Dat ze af en toe kou, regen, bijensteken en andere ontberingen moeten doorstaan, nemen ze graag voor lief. Rienks: “We houden van het ruigere theaterleven, een beetje rock-’n-roll. Dat houdt het spannend.” Voor hun meest recente voorstelling ‘Kassa!’, over drie generaties ondernemers in Rotterdam, lieten ze zelfs speciaal een loods optrekken vlakbij het Schouwburgplein. Vergelijkbaar met de noodwinkels die na het bombardement in het centrum werden gebouwd, maar dan ingericht als hedendaagse pop-up store.
Weltevrede: “Logistiek was het gekkenwerk. In korte tijd hebben we een compleet theatertje uit de grond gestampt. Gelukkig kregen we hulp van organisaties die vaker met dat bijltje hakken, zoals Stichting De Loodsen die de Pleinbios produceert. In het Rotterdamse cultuurwereldje gunnen mensen elkaar veel. Dat is fijn, want het theaterpubliek is dun gezaaid, dus dan heb je elkaar echt nodig.”

Rienks en Weltevrede ontmoetten elkaar tijdens het Rotterdamse theaterfestival de Internationale Keuze in 2011. Ze speelden in dezelfde voorstelling en herkenden in elkaar de ambitie om naast acteren, ook voorstellingen te bedenken en te maken. Rienks: “Als acteur ben je altijd uitvoerend. De regisseur vertelt je wat je moet doen. Wij hadden allebei de behoefte ook concepten te bedenken, te schrijven, te regisseren.” Het klikte zo goed dat ze besloten een eigen theatergroep op te richten. Weltevrede: “We hebben dezelfde ondernemersgeest. Daar waar anderen alleen maar hobbels zien, zien wij kansen.” Bovendien bleken ze goed samen te kunnen creëren: wanneer de twee samen iets maken, gaat dat zo organisch dat achteraf nog maar moeilijk te zeggen is wie wat heeft gemaakt. Rienks: “Eén van ons heeft een ingeving, de ander borduurt daarop voort. Al pratende stapelen we ideeën op elkaar en komen we tot concepten die we alleen nooit hadden bedacht.”

Echte verhaal

Centraal in al hun voorstellingen staan stedelingen (in de regel gespeeld door henzelf) die zich zorgen maken. Over de consumptiemaatschappij, eenzaamheid, ouder worden of overprikkeling door sociale media. Wie hun voorstellingen bezoekt, ziet dat de scenes vaak worden vergezeld door filmbeelden waarin echte mensen aan het woord komen. Zo filmden ze ter voorbereiding op Future Shock de bewoners van verzorgingshuis Humanitas, die openhartig vertelden over de (on)gemakken van ouder worden. Weltevrede: “De mooiste verhalen integreren we rechtstreeks in de voorstelling. Waarom zouden we iets navertellen of naspelen als je mensen evengoed raakt met het echte verhaal?”

Juiste snaar

Het duo wil het publiek aan het denken zetten, zonder een moraal op te leggen. Rienks: “Het mooiste compliment is als mensen na afloop van de voorstelling met elkaar in discussie gaan. Dan weten we dat we de juiste snaar hebben geraakt.”