De negende kunst wordt hij genoemd en bij Yendor is hij te koop: de strip. “De liefde voor strips, daar groei je in”, vertelt Richard Kennepohl. Hij begon als klant, werd medewerker en is sinds begin vorig jaar eigenaar van Yendor, het warenhuis voor het beeldverhaal aan de Korte Hoogstraat. Ook de vele vaste klanten voelen een liefde voor de plaatjes in het stripboek. Daarin schuilt het succes.
“Op school mocht ik geen strips lezen”, lacht Kennepohl. “Ze dachten dat je ervan ging stotteren.” Het stripverhaal is nog altijd een ondergewaardeerd genre. Maar wie zich alleen de strips uit zijn jeugd kan herinneren, mist veel. “Voor elke leeftijd is er een stripvorm en allemaal zijn ze uiterst knap gemaakt.” Kennephol kan het weten, hij werkt al sinds 1988 in deze speciaalzaak. “Neem Peyo, de tekenaar van de Smurfen. Je kunt daar laatdunkend over doen, maar probeer eens 46 bladzijden achter elkaar smurfen te tekenen en allemaal identiek. Ik kan mijn eigen handtekening nog geen twee keer achter elkaar exact hetzelfde zetten.”
Het is wel een nichemarkt. Een niche die je alleen kunt bedienen als je passie hebt voor je product. “Wij hebben veel vaste klanten. Mensen die hier als kind kwamen en die nu met hun eigen kinderen komen. Deze winkel is ook anders dan de Blokker. Een strijkijzer heb je af en toe nodig. Ik kan een koekenpan niet verkopen zoals ik een stripboek verkoop. Ik ken al onze klanten, we delen dezelfde passie en dat zorgt voor een connectie.”
De markt voor strips kent ups en downs. Het gaat niet altijd even goed en ook Yendor verkoopt meer dan strips alleen: “In de kelder hebben we veel puzzels en op de vide vind je een grote collectie Lego. Maar de strip is al sinds de opening van de winkel in 1977 onze basis.” Er zal ook altijd wel een markt voor het beeldverhaal blijven. Sterker, het lijkt zich te herpakken. Paradoxaal genoeg dankzij school, waar Kennepohl zelf geen stripboeken mocht lezen: “De jeugd leest minder. Scholen gebruiken strips om kinderen aan het lezen te krijgen. Als slechts bij een klein deel van hen de liefde voor het stripboek groeit, zou ik dat al mooi vinden.”