Kloppend hart van Rotterdam

Een nachtje terug in de tijd

Kim Hoefnagels Tekst
Joost van der Vleuten Beeld

Over de Kaap doen de wildste verhalen de ronde: rondschuimende matrozen, opium, illegale casino’s, hoeren, smoezelige logementen en obscure kroegjes. Een kosmopolitische verzamelplaats, waar alles gebeurde wat god verboden had. Dat oude Katendrecht is tegenwoordig grotendeels verdwenen. Of toch niet? Eén nacht per jaar, dit jaar de nacht van 5 op 6 september, schijn je het beruchte verleden van het schiereiland te kunnen herbeleven tijdens festival De Nacht van de Kaap. Gers! nam de proef op de som en sprak een aantal bezoekers over de Kaap toen en nu.

20:00 – Poortwachtershuisje

De avond begint nat. Gelukkig biedt het Poortwachtershuisje, een markant gebouwtje dat sinds kort dienst doet als private dining room van het naastgelegen café-restaurant-galerie Posse, een knusse schuilplek. Hier ontmoeten we Joke die voor de gelegenheid van top tot teen in panterprint gekleed is. De twee twinkelende pretoogjes achter haar opvallende bril zijn veelzeggend. Ze heeft duidelijk zin in het festival en blijkt een fan van het eerste uur.

Joke

Er is wel veel veranderd sinds de eerste editie, zegt ze. “Toen was er nog geen groot podium, maar maakten we een kroegentocht langs alle cafés aan het Deliplein. Die intieme sfeer is een beetje verdwenen, maar ik vind het nog steeds een fijn festival. Er is vermaak voor jong en oud; theater, muziek en meer.” Kok en gelegenheids-oesterverkoper Paul mengt zich in het gesprek. Ook hij is sinds het begin verknocht aan het festival en noemt de mix van “hipsters en oude lullen” als één van de grootste pluspunten.

‘De mix van hipsters en oude lullen is een groot pluspunt.’

Paul

Getooid met een platte pet van grijs tweed en een elegante stropdas-sjaal lijkt hij zo uit de jaren twintig weggelopen. Zijn uitdossing is overigens niet speciaal voor het festival. Paul draagt elke dag oude kleding. Regelmatig struint hij rommelmarkten af op zoek naar kleding uit vervlogen tijden, maar daarmee houdt zijn hang naar vroeger ook op. “Ik idealiseer het verleden niet. Een festival als dit zou hier pak hem beet veertig jaar geleden niet kunnen plaatsvinden. Toen liepen er ’s nachts teveel ongure types rond. Maar één keer per jaar doen alsof Katendrecht nog altijd die roemruchte hoerenbuurt is, dat vind ik wel leuk. Het is voor mij meer een fascinatie voor het verleden, dan een verlangen ernaar.”

20:30 – Theater Walhalla

Op het stoepje voor theater Walhalla treffen we Anja en Twan uit Poortugaal. Het is het vierde jaar dat ze het festival bezoeken. Hoog op het lijstje van dingen die ze willen zien staat de Amsterdamse band My Baby die een mix van rauwe indiefunk en roots speelt. Buiten het festival zijn ze ook vaak op de Kaap te vinden, zoals bij Theater Walhalla, Delibird of de Fenix Food Factory. Anja: “Maar vroeger, voor de komst van die nieuwe brug, kwamen we hier eigenlijk nauwelijks.” Twan vult aan: “Door die brug weten steeds meer mensen hun weg naar Katendrecht te vinden. Dat heeft ook een keerzijde: het aantal bakfietsen in de wijk groeit gestaag. Op den duur zullen de oorspronkelijke bewoners zich misschien niet meer thuis voelen. En dat is jammer, want zij geven de Kaap juist karakter.”

Anja en Twan

20:45 – Tattoo Bob

Gelukkig is een aantal relikwieën uit het roerige tijdperk van Katendrecht nog altijd springlevend. Neem Tattoo Bob, het familiebedrijf dat hier sinds 1968 is gevestigd. Het schijnt dat nestor Bob ooit tot 4 uur ‘s nachts zeelieden tatoeëerde, nadat die de kroeg kwamen uitgerold. Tegenwoordig zoemen de tatoeagenaalden tot tien uur en scheepslui stappen er niet zo vaak meer binnen. Maar door de rode neonverlichting aan de gevel kun je je wel voorstellen hoe het er hier vroeger uitzag.

‘Verhalen die steeds sterker worden naarmate de zeelui meer drank op hebben.’

Festivalbezoeker Jantien geeft desgevraagd een sfeerschets: “Ik zie bruine kroegjes voor me waar zeelui elkaar verhalen vertellen die steeds sterker worden naarmate ze meer drank op hebben. En er zijn dames van plezier in weinig verhullende kleding en met suikerspinnenhaar.” Ze vindt het leuk dat sommige bezoekers hun best hebben gedaan eruit te zien als deze oude Kapenezen. “Dat maakt het festival extra sfeervol. En het is iets waarmee De Nacht van de Kaap zich onderscheidt van andere festivals in de stad.”

Jantien

21:15 – Deliplein

Philibert heeft zich voor de gelegenheid uitgedost als Bretonse visser: mutsje met de welbekende streep, stoere laarzen en een rood sjaaltje. De sigaar hoort niet bij zijn outfit, die rookt hij wel vaker. Alle oud-Hollandsche liedjes die vanaf het hoofdpodium over het Deliplien schallen, zing hij zo mee. “Dat komt door mijn oude werk in een verpleeghuis”, vertelt hij. “Veel bewoners draaiden die oude havenliedjes grijs. Voor hen was dat pure nostalgie.”

Philibert

Zelf is hij veel te jong om het festival te beleven als een feest der herkenning. Maar hij heeft nog wel een leuke anekdote over Kees Korbijn, volkszanger uit Katendrecht, die zich tijdens één van de eerste edities echt weer even op de oude Kaap waande. “Samen met een bandje trad hij op in een kroeg hier in de buurt. Het was er rokerig, mensen waren aan het dansen en aan het praten, en opeens viel hij neer, midden op het podium. We dachten dat hij een hartaanval kreeg, want ja, hij was dik in de 80. Maar toen hij naar buiten werd gedragen, kwam hij weer bij. Hij was bevangen geraakt door een overweldigend gevoel van thuiskomen. Je moet je voorstellen: jarenlang heeft hij hier gespeeld tussen de zeelieden en prostitués. Tijdens De Nacht van de Kaap beleefde hij dat overnieuw. Voor hem was het echter dan levensecht.”

22:00 – Fenix Food Factory

Sebastian – gekleed in zwarte koksbuis met opgestroopte mouwen – staat met zijn tot keuken omgebouwde caravan en gietijzeren stoofpannen voor de Fenix Food Factory. Voorheen was hij bezoeker van De Nacht, nu brengt hij er zijn stevige kaasfondue aan de man. Hij snapt wel dat Katendrecht prat gaat op haar roemruchte imago. Dat maakt dit stukje stad zo uniek, al is het naar zijn zin tegenwoordig iets te veel opgepoetst. “Vroeger voeren de schepen vanaf de Maashaven en de Rijnhaven zo het centrum binnen. Je zag de noeste arbeid zo voor je neus gebeuren. Nu tref je alleen nog aan de randen van de stad bouwers en havenarbeiders, en dat vind ik jammer. Aan de andere kant: de zaakjes die zich in de oude loodsen en kroegjes hebben gevestigd, vind ik stuk voor stuk aanwinsten voor Rotterdam.”

Sebastian

‘Het zal er heus niet altijd een vrolijke boel zijn geweest.’

Op ongebreidelde nostalgie naar de oude Kaap kunnen we de festivalgangers van nu nauwelijks betrappen. Zij weten ook wel dat het er heus niet altijd een vrolijke boel zal zijn geweest. Daarvoor was er te veel criminaliteit, vloeide de alcohol te rijkelijk en raakten de gemoederen te vaak verhit. Bovendien is het door de vele culturele en culinaire hotspots anno 2015 uitstekend toeven op de Kaap. Maar het blijft leuk om één keer per jaar de wijk te laten herleven als gezellige kosmopolitische verzamelplaats van goed gemutst nep-schorriemorrie. Precies om die reden is De Nacht van de Kaap voor velen een schot in de roos.