Kloppend hart van Rotterdam

Jazz was, jazz is, jazz blijft

Kim Hoefnagels Tekst
aangeleverd Jazz International Rotterdam Beeld

Rotterdam en jazz gaan ver terug. Maar zoals elke langdurige liefdesrelatie kent ook deze zijn ups & downs. Voor de Tweede Wereldoorlog was de stad qua jazz the place to be. Totdat het Bimhuis in de jaren zeventig zijn deuren opende en Amsterdam het stokje overnam. De liefde tussen de Maasstad en jazz mag dan lange tijd bekoeld zijn geweest, de laatste tijd bloeit het in al z’n hevigheid weer op.

Was Rotterdam een film, dan was de soundtrack net zo veelzijdig als zijn inwoners: van new wave tot Lee Towers, van hiphop tot Kaapverdische feestmuziek, van R&B tot punk. En jazz natuurlijk. “Jazz was. Jazz is. Jazz blijft”, concludeert Jules Deelder zijn lofdicht op de muziekstijl waarvan zijn hart vol is en zijn mond regelmatig overloopt. Hij heeft gelijk, jazz is een blijvertje. In ieder geval in Rotterdam. Dat de liefde tussen jazz en de stad af en toe op een laag pitje staat, doet niets af aan de chemie tussen de twee.

‘Katendrecht groeide uit tot een kleine jazzvrijstaat in een zee van ellende’ 

Het begin

De romance begint in de jaren twintig, toen jazz als eerste voet aan de grond kreeg in Rotterdam. Het was liefde op het eerste gezicht. Met haar opzwepende ritmes en swingende melodieën was deze muziekstijl perfect voer voor de dansvloer van legendarische amusementspaleizen als Pschorr en Casino Variété aan de Coolsingel. Aan deze bloeiende uitgaansscene kwam op 14 mei 1940 een abrupt einde. Ruim driekwart van alle dansclubs werd tijdens het bombardement volledig verwoest. Later kondigden de nazi’s zelfs een jazzverbod af. Toch was er één plek in Nederland waar jazzmuzikanten nog in het openbaar speelden. Dat was Katendrecht. Leden van de Duitse Wehrmacht mochten er niet komen. Uit vrees dat ze de verleidingen van de Kaap (hoeren, opium en ‘onbeschaafde muziek’) niet konden weerstaan. Katendrecht groeide daardoor uit tot een kleine vrijstaat in een zee van ellende. Hier klonk de muziek van jazzhelden als Kid Dynamite en Teddy Cotton; de juiste soundtrack om de verschrikkingen van de oorlog even te vergeten.

Jazz nu

Gelukkig, tijden veranderen. Maar de liefde is gebleven. In juli, tijdens het North Sea Jazz Festival, puilt Ahoy weer een weekend lang uit met aanstormend talent en gevestigde namen uit de jazzwereld. Al is de muziek die zij spelen vaak anders dan de jazz van weleer. Bebop wordt gemengd met electronic jazz en jazzy R&B met clubmuziek.

Die transformatie is niet zo verwonderlijk, vindt Mijke Loeven, directeur van Jazz International Rotterdam, want jazz is voortdurend in ontwikkeling. “Sommige mensen denken aan vrije improvisatiemuziek, anderen aan een zwarte coltrui en een Gauloises-sigaret. Maar jazz is veel meer. De grenzen worden continu opgerekt. Jonge gasten als Reinier Baas, die maken nu jazz”, zegt ze wijzend naar een poster waarop de gitarist staat. Volgens Loeven gaan we nog veel van hem horen in de toekomst.

Mijke Loeven, directeur van Jazz International Rotterdam

Jazzmusici zijn als wetenschappers. Zowel in de muziek als in de samenleving, vindt Loeven. “Ze zijn altijd op zoek naar nieuwe invloeden, nieuwe werelden. Ze nemen van alles in zich op en verwerken dat tot iets nieuws. Balkan, traditionele swing, pop, latin, hiphopbeat, alles vloeit naadloos in elkaar over. Het is een kwestie van uitproberen en kijken of het werkt.”

Het is misschien wel die openheid, een zekere onbevangenheid, die de aantrekkingskracht tussen jazz en Rotterdam bepaalt. Loeven: “Rotterdam heeft een open structuur en is als havenstad direct verbonden met de hele wereld. Rotterdammers denken niet in hokjes en dat is precies wat jazz ook niet doet. De stad absorbeert steeds nieuwe stromingen, nieuwe mensen. Het is continu in beweging, net als jazzmuziek.”

Magie in de stad

Rotterdam mag zich tegenwoordig (weer) met recht jazzstad noemen. Het North Sea Jazz Festival draagt daar in belangrijke mate een steentje aan bij. Het festival mag zijn oorsprong dan hebben in Den Haag, in Rotterdam is het pas uitgegroeid tot een groots internationaal evenement met zo’n 150 concerten, 1500 muzikanten en 13 podia. Mensen komen van heinde en verre om jazz live te ervaren. “Als je het live hoort, komt de muziek pas echt tot z’n recht. Soms ben je getuige van iets magisch. De uitvoering, de beleving, alles klopt op zo’n moment. Dat is moeilijk uit te leggen in woorden, je voélt het.”

Voor wie niet in de gelegenheid is om naar Ahoy te gaan, maar toch de magie van jazz wil ervaren, is er het North Sea Round Town. Dit festival vormt twee weken lang de opmaat voor North Sea Jazz met zo’n 200 concerten, exposities, workshops, lezingen, jamsessies en afterparty’s. Niet alleen in de professionele jazzzalen (de Doelen, BIRD, Dizzy en LantarenVenster), maar ook buiten op straat. In cafés en winkelcentra. De meest uiteenlopende plekken worden erbij betrokken en elk jaar komen er meer bij.

Loeven bestiert naast Jazz International ook North Sea Round Town. Natuurlijk is ze bevooroordeeld, geeft ze toe. “Maar het is toch prachtig om te zien hoe Rotterdam zich in die veertien dagen ontpopt als échte muziekstad? Het zindert van de bandjes, van muzikaal machtsvertoon tot delicaat ontroerend. Zonnetje erbij, biertje erbij en non-stop muziek, dat is echt genieten.”

‘Rotterdammers denken niet in hokjes en dat is precies wat jazz ook niet doet’ 

Steady doorbouwen

Het North Sea Jazz Festival, inclusief randprogramma, geeft een enorme impuls aan Rotterdam als jazzstad. Maar ook de rest van het jaar gebeurt er van alles. Loeven legt uit dat de stichting Jazz International in het leven is geroepen om het genre kracht bij te zetten. “Dat doen we door het hele jaar concerten te programmeren op de verschillende Rotterdamse podia, zoals de Doelen en LantarenVenster. Je merkt dat er steeds meer publiek komt als je dat consequent doet. Dus niet alleen een festival hier of daar. Hoe meer publiek, hoe meer de jazzscene kan groeien. Daarnaast levert het ook andere, mindere concrete dingen op. Muziek kan mensen verbinden, het laat je nadenken over de wereld, kan je vrolijk stemmen of troost bieden. Dat soort dingen zijn misschien niet te meten in een Excel-bestandje, maar evengoed belangrijk voor de ontwikkeling van onze samenleving.”

Wat heeft Rotterdam nog nodig om zichzelf nog beter als jazzstad te positioneren? “Daar moet ik even over nadenken”, zegt Loeven, terwijl ze voor zich uitkijkt. Dan, na een tijdje: “Volgens mij hebben we alles al. Het is wel belangrijk dat we dat behouden. Het zou mooi zijn als we steady kunnen doorbouwen aan de fundamenten van Rotterdam als jazzstad. Eigenlijk geldt dat niet alleen voor jazz, maar ook voor kunst en cultuur in het algemeen. Die ontwikkelt mensen, geeft de stad identiteit. Moet je eens nagaan hoe de identiteit van Rotterdam zou zijn als we alle kunst en cultuur weghalen. Dan is de stad een verzameling stenen en een hoop hardwerkende mensen. Maar Rotterdam is nog veel meer natuurlijk.”