Kloppend hart van Rotterdam

‘Het begon met drie biljarts en een biefstuk’

Michel Carree Tekst
Marc Blommaert Beeld

Ludwig Klinkhamer werd door zijn vrienden kortweg ‘Loetje’ genoemd. In 1977 opende hij in hartje Amsterdam een zaak waarvan hij hoopte dat het een populair biljartcafé zou worden. Het zou anders lopen. In 1979 belandde de ossenhaasbiefstuk op de kaart, en dat zou Café Loetje opstuwen in de vaart der volkeren. De biljarttafels werden snel opgedoekt. Van het best bewaarde geheim van Amsterdam-Zuid naar 15 vestigingen nu, waaronder eentje in Rotterdam.

Trots zijn ze. Apetrots. Ze hebben het namelijk geflikt: het oer-Amsterdamse concept van Loetje is salonfähig geworden in de Maasstad. “Hoef ik eindelijk niet meer naar 020!” is een vaak gehoorde kreet bij binnenkomst of bij afscheid in de zaak op de Kop van Zuid. Ron de Visser (43), afkomstig uit een ondernemersfamilie, is samen met Jesper van Kempen (36), die jarenlang werkte bij Rotterdam Ahoy, verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van deze vestiging.

Het was Ron die op een gegeven moment zin had om het avontuur aan te gaan en in gesprek ging met het hoofdkantoor van Loetje. Hoe gaaf en vooral spannend zou het zijn om Loetje naar Rotterdam te halen? En toevallig was dat plannetje ook al eens geopperd in de kantoren van Loetje. Eén en één werd al snel drie toen het plan concreet werd en Ron Jesper erbij betrok. De horecawereld in Rotterdam is groot maar toch kent iedereen er iedereen. Zo kenden Ron en Jesper elkaar al jaren ‘uit het circuit’. Dit was een uitgelezen kans om samen de handen uit de mouwen te steken: op 14 april 2017 opende Loetje de deuren in Rotterdam.

“De eerste tijd had ik de neiging om met een papieren zak over mijn hoofd door de stad te lopen,” geeft Jesper toe. “Ik: een oer-Rotterdammer, die met een oer-Amsterdamse zaak aan de slag gaat. Onvoorstelbaar!” Maar Ron relativeert: “Toen we de zaak gingen inrichten kregen we, logisch, veel te maken met de Amsterdammers van Loetje die ons wegwijs gingen maken in de huisstijl. En dat werd me toch een partij gezéllig! De wat norse Rotterdamse humor en de snelle Amsterdamse gein zijn een geweldige combinatie. Nee die samenwerking zat vanaf dag één als gegoten!”

Kom maar kijken, joh!

De essentie is in beton gegoten: bij Loetje eet je biefstuk. En nee: de ober vraagt bij bestelling niet hoe je je biefstuk gebakken wilt. De kok bakt de biefstuk namelijk maar op één manier: de beste. En als je het niet gelooft, dan staat de deur van de keuken open. “Kom maar kijken, joh! Niks geen voorgegaarde stukken vlees, scheuten olijfolie of andere poespas. Een hete pan, goede margarine, beetje peper en zout en uiteraard een ossenhaasbiefstuk van de beste kwaliteit,” lacht Jesper.

Rotterdamse biertjes

“De Loetje-formule staat inderdaad vast,” zegt Ron. “Biefstuk staat bovenaan, maar de kritische consument vraagt wat meer diversiteit. Zo bedienen we onze vegetarische vrienden met een uitstekende vegaburger, maar ook een hippe pokebowl wordt zonder omhaal geserveerd.” Jesper vult aan: “De Rotterdamse draai die we aan onze zaak hebben gegeven zijn de Rotterdamse biertjes die we hier al dan niet van de tap serveren. Denk bijvoorbeeld aan Noordtsingle van Brouwerij Noordt: een superbiertje!”

‘De wat norse Rotterdamse humor en de snelle Amsterdamse gein zijn een geweldige combinatie’

Ik dacht het niet!

Loetje is een familiebedrijf en geen franchise-constructie. De Loetjefamilie is hecht, niet alleen in Rotterdam maar over het hele land. Vijftien restaurants nu, bijna duizend blije medewerkers. “Het houdt niet op: zaken in Leeuwarden en Almere staan op stapel,” vertelt Ron enthousiast. “En inmiddels is het wel bekend dat we in Rotterdam een tweede vestiging gaan openen. Ergens begin 2019 openen we Loetje Rotterdam Centrum aan de Binnenrotte. Hoef je niet meer die brug over te steken voor de beste biefstuk van de stad!”

Ron de Visser en Jesper van Kempen zijn een mooi duo. Uitbaters van een Amsterdams succesverhaal in de stoere havenstad. Eindigt het hier, met die twee vestigingen? Tijd om op de lauweren te gaan rusten? “Ik dacht het niet”, besluit Ron ons gesprek met een knipoog, overduidelijk niet van plan een tipje van de sluier op te lichten.