Kloppend hart van Rotterdam

De Alohabar is net als Rotterdam: je moet er van leren houden

Lotte Kuhlmann Tekst
Luc Büthker Beeld

Mening Rotterdammer heeft in zijn jeugd een bezoekje gebracht aan tropisch zwemparadijs Tropicana. Nadat het zwembad een aantal jaren leegstond, kreeg het in 2013 een nieuw bestemmingsplan. Eén van de onderdelen hiervan was een horecagelegenheid in de opgedroogde wildwaterbaan. Femke Snijders, eigenaresse van de Alohabar, sprong in het diepe.

“Binnen Rotterdam was ik al bekend door mijn andere projecten als OranjeBitter, Picknick en Sticky Fingers”, vertelt Snijders. “De project-

ontwikkelaars vroegen of ik interesse had om een restaurant te beginnen in het oude Tropicana. Ik ben gaan kijken, er moest zoveel gebeuren! Er was geen water, geen verwarming, stroom of afvoer. Alles moest nog gedaan worden. Het eerste jaar, in 2013, waren we alleen een buitenbar die met mooi weer open was. In 2014 kregen we ook een binnenbar en in 2015 werd onze keuken geopend. Sinds 2017 zijn we eindelijk zeven dagen per week open en sinds dit jaar is de Aloha bar echt helemaal up and running. Er zijn geen lekkages meer, het internet werkt goed en de verwarming doet het.”

Het Tropicana-gevoel

In vijf jaar tijd is er veel veranderd binnen het restaurant. “Vaste bezoekers zeiden dat er iedere maand wel weer iets anders was. Eigenlijk is Aloha net als Rotterdam: je moet er van leren houden, even door het concept heen prikken.”

Inmiddels staat het restaurant als een huis. Net als BlueCity deelt Aloha de filosofie over circulair ondernemen. “We realiseren ons dat we als restaurant een belangrijke rol spelen in het beter en bewuster omgaan met bronnen zoals bijvoorbeeld afval, voedselinkoop en verwerkingsmethoden.”

Snijders wil het publiek nieuwe mogelijkheden laten zien: “Ik wil niemand opleggen dat ze iets móeten doen. Wij willen laten zien hoe het ook anders kan dan de standaard zalmmoot, hamburger of kaasplank. Waarom zalm serveren als je een Noordzee vol lekkere vis hebt? Onze kaart heeft vegan-, vega-, vis- en vleesmaaltijden. Ik stoor me soms aan de betweterige houding van veganisten en andere duurzaamheidstrijders. Alsof het alleen maar beter is om helemaal geen vlees te eten. Natuurlijk zie ik de impact hiervan, maar er is niet echt één oplossing. Wij willen graag impact leveren op een positieve manier. Dan liever een koe van een lokale boer, dan quinoa uit Zuid-Amerika waar de boeren zelf niets meer te eten hebben. We kiezen dan wel een stuk vlees dat mensen nog niet zo goed kennen. Gasten vinden het vaak best spannend om iets te bestellen dat ze niet kennen; het is onze taak hen daartoe te verleiden.”

Aloha is voor iedereen

Ondanks het duurzame beleid – zo vroeg Aloha aan leveranciers om zonder onnodige verpakkingen te leveren, moeten de koks hun afval wegen en noteren en houdt de bediening waste uit het restaurant bij – produceren ze toch zo’n drie-

duizend liter afval per week. “Ik schaamde me om als restaurant nog zoveel afval te produceren. Met mijn stichting Noblesse Oblige zijn we een landelijk netwerk aan het opzetten om lokaal organisch afval dat in restaurants geproduceerd wordt om te zetten tot hoogwaardige compost genaamd

Bokashi. Dat kan weer gebruikt worden door boeren en tuinders in de omgeving voor het verbouwen van groenten en fruit.”

‘Liever een koe van een lokale boer, dan quinoa uit Zuid-Amerika waar de boeren zelf niets meer te eten hebben’

Ondernemers zouden meer bewuste keuzes moeten maken bij het runnen van hun zaak, vindt Snijders. “In deze tijd beseffen we allemaal wel dat er iets moet gebeuren om de planeet mooi te houden. Toch willen we op Aloha geen duurzaamheidssticker plakken. Dat klinkt zo elitair, terwijl duurzaamheid in veel meer zit dan alleen biologische groenten inkopen. Aloha is en blijft een publieksplek waarin we simpelweg willen laten zien hoe het anders kan en mensen willen inspireren. Uiteindelijk is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en dat respecteren we ook. Je kunt hier een heerlijk pilsje drinken met een portie bitterballen. Alleen serveren wij dan bitterballen van oesterzwammen.”